Interview Huib Jansen, flexibel

Huib ging met pensioen en zocht een nieuwe uitdaging mét maatschappelijke betrokkenheid.

“Wij zijn de oliemannetjes tussen de burgers en de gemeente. Deze functie is vorig jaar in het leven geroepen en we hebben sindsdien al zestig hulpvragen gehad. In totaal zijn er zes burgeradviseurs. We behandelen allerlei soorten vragen zoals vragen over de energietoeslag, eenzaamheid of het aanvragen van een subsidie. De meeste mensen die we helpen zijn niet zo digitaal vaardig. Die kunnen wij helpen met het invullen van formulieren of het indienen van een bezwaar. Ik begeleid bijvoorbeeld een gezin uit Syrië. Die begrijpen niet dat ze energietoeslag ontvangen en dat ze dat geld zelf mogen besteden. Dat leggen wij dan uit. Voor ons is dat allemaal heel logisch maar als je de taal niet helemaal onder de knie hebt, kijk je ervan op dat je opeens geld ‘krijgt’ van de overheid.

Ontwikkelingen

Natuurlijk word ik op straat wel eens aangesproken. Maar het is de bedoeling dat mensen met vragen eerst contact opnemen met de gemeente. Die bepaalt of de hulpvraag geschikt is voor een vrijwillige burgeradviseur. Het gaat er ook om dat we registreren hoeveel en wat voor hulpvragen er zijn. Dat geeft aan dat de gemeente iets doet met die kennis.

Ik zie dat de gemeente druk bezig is om een flexibele opstelling richting de inwoners te ontwikkelen. Ik ben mij ervan bewust dat niet iedereen dat zo ervaart.

Het is de bedoeling dat we in elke dorpskern een inloopspreekuur gaan houden. Overal ontwikkelt zich dat anders. Niet uitgaan van een vaste formule en maar uitgaan van de behoeften, dat vergt een stukje flexibiliteit.

Kloof

Als ik de gemeente nog een tip zou mogen geven; communiceer meer over de vrijwillige burgeradviseurs. Onze doelgroep is niet altijd handig met internet, dus verwacht niet dat ze op de website gaan kijken. Publiceer liever regelmatig in een krantje, dat wordt veel gelezen.

De gemeente doet veel moeite om de kloof tussen de organisatie en de inwoners te verkleinen. Ik ben heel positief gestemd!”

Huib Jansen