Toespraken burgemeester

Algemeen

Op deze pagina vindt u de toespraken van burgemeester José van Egmond.

Toespraak op 4 mei 2023

Toespraak door burgemeester José van Egmond tijdens Nationale Dodenherdenking in Yerseke.

Dames en heren,
Jongens en meisjes,

Zojuist viel er een deken van stilte over ons…. En tegelijk viel die deken ook over vele duizenden Nederlanders verspreid over ons land.

Samen stonden we stil bij de Nederlandse slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog en oorlogssituaties en vredesmissies nadien. En dat maakt dat de stilte die we samen in acht hebben genomen, een heel bijzondere stilte is. Het is meer dan alleen een stilte om stil te staan bij jezelf… Het is niet een stilte om zomaar je eigen gedachten te hebben. Want daarvoor zijn we in de stilte van het herdenken veel te sterk verbonden met anderen.

En de stilte van het herdenken is een bijzondere stilte, omdat die stilte geen zwijgen is… Ja, we zijn stil, maar nee, we zwijgen niet. Want ín de stilte en mét de stilte wordt juist zoveel gezegd.

De stilte van het herdenken is eigenlijk een gesprek tussen generaties! Tussen overlevenden, nabestaanden of nakomelingen… en op een bijzondere manier is het herdenken zelfs een gesprek met hen die vielen!

Generaties brengen hun dank voor de hoge prijs die betaald werd voor de vrijheid. En door hier samen stil te staan, bouwen we ook aan het besef dat wij zelf de verantwoordelijkheid hebben om die duurbetaalde vrede te bewaren.

Dames en heren,
Jongens en meisjes,

De afstand tot de Tweede Wereldoorlog wordt ieder jaar groter, maar bijna iedere Nederlander heeft via overlevering van generatie op generatie te maken met de Tweede Wereldoorlog of andere oorlogen sindsdien.

Voor de eerste generatie is het doorgeven van oorlogservaringen vaak een belangrijke vorm van verwerking en een manier om hun kinderen en kleinkinderen te waarschuwen voor het gevaar van oorlog. Volgende generaties geven een eigen duiding aan het oorlogsverleden op basis van de verhalen die zij via de eerste generatie hebben doorgekregen en gedrag dat voortkomt uit de ervaringen van hun ouders of grootouders.

Zo zijn de effecten van oorlog nog steeds merkbaar in het leven van veel mensen, zowel voor de direct betrokkenen als voor hun partners, kinderen, kleinkinderen en andere familieleden. Jongere generaties dragen ook de ervaring van recentere oorlogen met zich mee – dichtbij of ver weg. Sommige kinderen en kleinkinderen van getroffenen worstelen met vragen over de eigen identiteit.

Ik neem u mee, terug in de tijd, terug naar 10 mei 1940…

Op 10 mei vielen delen van het Duitse leger over onze oostgrens het land binnen. En al dezelfde middag begon de evacuatie van de bevolking van Yerseke in de richting van Wilhelminadorp en Wolfaartsdijk. Dat was noodzakelijk, aangezien Yerseke in de vuurlinie lag, namelijk in het gebied van de Zanddijkstelling.

In het kader van de verdedigingslinie waren de Olzendepolder en het gebied van Kruiningen onder water gezet, terwijl ook in de Moer water was ingelaten. In het boek ‘Hulp in benauwdheden’ schrijft Huib (Hubrecht) Nieuwenhuize uit Yerseke over die 10e mei.

Ik citeer:

“Die vrijdagmorgen 10 mei 1940 was voor ons om nooit te vergeten, toen wij, nietsvermoedend, de oorlog in werden gedreven. (…). In alle vroegte waren de vijandelijke Duitse vliegtuigen opgestegen en zij bevonden zich nu boven ons grondgebied, ook boven ons dorp. Hun angstaanjagend geronk boodschapte ons een verschrikkelijk leed, dat zij over ons brachten.
Nog zie ik in mijn herinnering mijn broer Andries uit het zolderraam hangen om naar de lucht te kijken, waar honderden vijandelijke vliegtuigen overkwamen. (…) Er was geen houden aan. (…)
Nog diezelfde dag kwamen padvinders langs met een evacuatieadres voor ieder gezin. Alle bewoners van Yerseke en omstreken kregen bericht dat men direct moest worden geëvacueerd naar oostelijk Zuid-Beveland. Ons gezin moest naar Nieuwdorp."

Nieuwenhuize beschrijft hoe Yerseke vervolgens door granaatvuur bleek verwoest. Van de hervormde kerk en toren waren alleen nog de geblakerde muren over. De hele inventaris was jammerlijk verwoest, net zoals veel huizen in de omgeving. Zo’n 70 gezinnen waren dakloos geworden. Hij vertelt:

“Wat echter veel erger was: enkele van onze dorpsgenoten waren in de strijd gebleven en hadden hun jonge leven gegeven voor het vaderland. Het waren Wim Pietersen en Levien Daane.
Later zijn er nog twee namen bij gekomen. Enige tijd daarvoor waren er al twee jongens gevallen uit onze gemeente. Dat gebeurde tijdens de mobilisatie, op een van onze oorlogsschepen. Dit waren Piet Boone en Frans Stobbelaar.
Ook een vrouw uit onze gemeente, Cuperi genaamd, viel tijdens de oorlogsdagen.
Ook is er nog een van de Yersekse mosselschepen beschoten op de Oosterschelde, waarbij onder andere Engel Sinke en een zekere Cornelisse omgekomen zijn.”

Jongemannen, ook Nieuwenhuize, werden gedwongen om in de Duitse oorlogsindustrie te gaan werken, onder dreiging van strafmaatregelen. In het boek ‘Duizend jaar Yerseke’ van de hand van de heer van IJsseldijk, lezen we hoe een 35-tal vissersvaartuigen in beslag zijn genomen door de Duitse marine waarbij de bemanning te werk werd gesteld, onder andere op het Waddeneiland Fohr of in fabrieken in Midden en Zuid-Duitsland. “Het mag een wonder heten dat de mannen uit Yerseke dit overleefden en na mei 1945 hun woonplaats terugzagen”, aldus van IJsseldijk.

Politieke partijen, zoals de Anti-Revolutionaire Partij, de Christelijke Historische Unie en de Rooms-Katholieke Staatspartij werden simpelweg geliquideerd. Notulenboeken en kasgelden in beslag genomen. De raadsvergaderingen werden noodgedwongen stopgezet in september 1941. Burgemeester Gunning uit zijn ambt gezet en vervangen door NSB-burgemeester Brouwers.

Op 24 oktober 1944 kon de 2e divisie beginnen aan de opmars in Zuid-Beveland. Op donderdag 26 oktober waren twee jongemannen uit de gemeente, C. Sinke en D. Pols, in de late avond naar Krabbendijke gevaren met gegevens over de militaire situatie in het dorp, bestemd voor de Canadezen. Zo werd tenslotte, de dag erna, Yerseke uiteindelijk bevrijd. Een dertigtal doden, waaronder enkele vluchtelingen van elders, herdenken we blijvend als slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog.

Dames en heren,
Jongens en meisjes,

Dit is één van de vele verhalen uit Yerseke, van jaren terug. Ook van dit verhaal zijn de gevolgen, voor de families en latere generaties nog steeds merkbaar.  Het is belangrijk de verhalen te blijven vertellen.

Leven met oorlog is nog dichterbij gekomen in ons land en ook in onze gemeente, vooral sinds we vluchtelingen uit oorlogsgebieden opvangen. Nog maar een jaar geleden werden Europeanen, zoals wij, ineens oorlogsslachtoffers. Ineens moesten zij hun land Oekraïne verlaten. Ook nu, voor deze Europeanen, ontstaan er nieuwe verhalen die verteld moeten blijven worden. 

De persoonlijke verhalen wijzen ons hoe littekens blijven… En hoe vrede en oorlog bij elkaar horen... Dus, wie de vrede door wil geven, kan dat niet zonder het verhaal over de oorlog te kennen.

De stilte van de herdenking is meer dan een traditioneel eerbetoon. Het is een jaarlijks startmoment om vervolgens het hele jaar, iedere dag opnieuw, in iedere ontmoeting met ieder ander, de vrede te bewaken, haar te onderhouden en haar te beschermen… Met als enig doel, deze duurbetaalde vrede door te kunnen geven aan anderen…

Laten we, nu de stilte achter ons ligt, beschermend en bewakend… in dankbare herinnering samen verder bouwen…

Laten we niet zwijgen. Iedereen mag zijn stem laten horen en zijn verhaal vertellen. Laten we echt naar elkaar luisteren en meer naar elkaar omkijken.

Ik dank u voor uw aandacht.

Gedicht op 4 mei 2023

Gedicht door kinderburgemeester Loïs Vlot tijdens Nationale Dodenherdenking in Yerseke.

Niet vergeten (door: Ron Schröder)

Ik heb de doden nooit gezien,
de angst, de massagraven,
ik heb de honger niet gekend,
de kille, grauwe dagen.

Ik heb de cellen niet gezien,
ik heb geen vriend verloren,
ik heb er niets van meegemaakt,
ik ben daarna geboren.

Maar ik heb de foto’s wel gezien,
van stuk geschoten huizen,
het grijze oorlogsmonument,
de reeksen witte kruisen.

Wat hebben wij er van geleerd,
de oorlog blijft ons dreigen,
daarom zal ik de vierde mei,
toch eerbiedig blijven zwijgen.

Lekenpreek op 7 januari 2023

Preek van de leek door burgemeester José van Egmond in de kerk van Hervormde Gemeente Krabbendijke.

Beste aanwezigen, of zoals hier in de kerk gebruikelijk:

Gemeente,

Het is een groot voorrecht om hier bij u te zijn vanavond. Maar het is ook herkenning. Thuiskomen. Als kind kwam ik graag in de kerk, al moet ik eerlijk zeggen dat de preek van de dominee aanvankelijk vooral bijzaak was. Ik observeerde graag mensen. Was dolgelukkig als ik de kassière van de plaatselijke buurtsuper onder het kerkvolk zag zitten. Nog blijer was ik als het kinderkerstfeest aanstaande was. We oefenden eindeloos liederen. Het ‘stil maar, wacht maar, alles wordt nieuw’ mochten we beurtelings solo zingen. Wijs houden ging me, genetisch behept, niet vlekkeloos af, maar in de kerk wist ik me veilig. En nog steeds is de kerk een veilige schuilplaats voor me. Een plek van troost, van bemoediging en van gemeenschap. Een plek waar ik nog steeds Gods aanwezigheid mag ervaren, door die aloude woorden uit de Bijbel.

Precies vijf jaar geleden stond ik hier ook, op deze plek. Vijf jaren, het voelt als een eeuwigheid geleden. De drempel van 2018 waren we net overgegaan. Een jaar van verwachtingen voor ons. Ik moet onwillekeurig denken aan de woorden van de Bijbelse Prediker:

“Voor alles wat gebeurt is er een uur, een tijd voor alles wat er is onder de hemel. Er is een tijd om te omhelzen en een tijd om af te weren. Er is een tijd voor oorlog en er is een tijd voor vrede. God heeft alles wat er is een goede plaats in de tijd gegeven, en ook heeft hij de mens inzicht in de tijd gegeven. Toch kan de mens het werk van God niet van begin tot eind doorgronden.”

Een tijd om te omhelzen en een tijd om af te weren. Woorden van toen. Maar met een lading die we nu maar al te goed hebben leren kennen, de afgelopen jaren. Want hoe bijzonder is het dat we vanavond weer gewoon naast elkaar in de kerk kunnen en mogen zitten? De Covid-pandemie ligt nog maar recent achter ons. Wie had ooit kunnen bedenken dat een virus ons zo in de greep zou krijgen? We waanden ons onaantastbaar. Wij, mensen van de 21e eeuw, in staat om data te analyseren, om met behulp van die data intelligente wetenschap te ontwikkelen. Wij, mensen, die dachten de wereld naar onze hand te kunnen zetten? Optimistisch als we waren applaudisseerden we voor de medewerkers in de zorg. We waren voorzichtig en bezorgd om onze oudere en zieke familieleden en buren. We schrokken van de berichten van overlijden. Dat was nog aan het begin van een lange periode leven met Corona.

Een jaar later waren we ons optimisme allang vergeten. Het volk morde. Was boos. Thuiswerken, en intussen je kroost nog een beetje lesgeven met de juf of meester op afstand. Horeca dicht. Bedrijven die terug moesten vallen op steun van de overheid. Geen uitstapjes naar concert of theater. We wilden niet afweren, we wilden omhelzen. Ons uithoudingsvermogen werd beproefd. Wie moesten we de schuld geven? Niet onszelf uiteraard. Hugo de Jonge, Mark Rutte of de overheid in het algemeen wel natuurlijk. Of meer lokaal: de reformatorische kerkgangers, de onvoorzichtige supermarktmedewerkers of de wappies, wie dat ook waren.

‘Hoe meer de overheid investeerde en alle mogelijke risico’s in beeld probeerde te brengen, hoe meer de burger zijn eisen op tafel legde, zich fundamenteel ontevreden opstelde, wantrouwen toonde of zelfs afhaakte’, zo schrijft historica Beatrice de Graaf in haar essay ‘Crisis’. Zij schetst in haar essay dat er vroeger niet minder crises waren. Er werd anders mee omgegaan. Er was geen overheid die iets deed aan crisisbeheersing. Niemand kreeg de schuld van een ramp. Tegenspoed kwam van God. Het was het noodlot en je onderging het gezamenlijk.

Als burgemeester heb ik deze periode als intensief ervaren. Boze inwoners stonden op de stoep. Boos omdat de ander geen mondkapje droeg. De mailbox liep over met berichten over de ander die zich niet aan de regels hield. Of we wilden handhaven. Of juist weer kwaad omdat we gehandhaafd hadden. En dat was weer niet de bedoeling. En leg aan inwoners maar eens uit dat er democratische wetgeving was, waar we ons gewoon aan hebben te houden, en daarna nog eens een rijtje adviezen. En adviezen zijn geen wetten. Daar moet je verantwoordelijk mee omgaan. Ons overzichtelijke leven was veranderd in een wekelijks to-do-lijstje van regels en bepalingen. En dat maakte ons collectief sacherijnig. Maar, toch nog even terug naar die omhelzing uit Prediker: ik zag ook mooie initiatieven. Van omzien naar elkaar. Nieuwe vormen om contact te houden. Een inwoner uit Rilland maakte in die tijd mini boekjes over een onderwerp. Elke week. Over de betekenis van Kerst en Pasen. Over de betekenis van heiligen en bloemen. Elke week deelde hij ze rond en bracht hij ze bij ouderen. Hij had plezier in het maken van de boekjes. Ook ik kreeg er elke week een. Afgelopen herfst is hij overleden. Zijn boekjes heb ik bewaard en koester de herinnering aan de maker. Het is maar een voorbeeld. Zo zijn er ongetwijfeld nog talloze voorbeelden. Laten we ze koesteren.

Er is een tijd voor oorlog en een tijd van vrede, schrijft Prediker. Hadden we vorig jaar ooit gedacht dat een oorlog zo relatief dicht bij ons, ons leven zo overhoop zou gooien? We hoeven maar om ons heen te kijken om de gevolgen te ervaren. Gevluchte inwoners uit Oekraïne werden en worden nog steeds opgevangen, ook hier in Krabbendijke. Inwoners zetten hun hart en huis open. Als gemeente Reimerswaal hebben we alles op alles gezet om de vluchtelingen in Yerseke een tijdelijk winterhard onderdak te geven. Het was een race tegen de klok. De dankbaarheid van de vluchtelingen ontroerde me. Ik leerde: als je niets meer te verliezen hebt en alles hebt verloren, dan is hopen op beter het enige dat rest. In dezelfde periode leerde ik ook de andere kant. Hoe goed we ook ons best gedaan hadden om in die korte tijd de omgeving hierbij te betrekken, we kregen de nodige verwijten naar ons hoofd geslingerd. Ik besefte: als je het goed hebt, heb je ook veel te verliezen. We ervaren de gevolgen van de oorlog in onze portemonnee en als we de energierekening moeten betalen. Het leven schuurt aan alle kanten.

Inmiddels zijn er zoveel crises langsgekomen in ons leven, dat het normaal is geworden. Ons vanzelfsprekende leven is er eentje geworden van uitdagingen. Hadden we dan recht op een onbekommerd, zorgeloos en leuk leven? Hoe vanzelfsprekend is het stuk grond waarop we leven, omdat toevallig onze wieg er stond of omdat we een paspoort hebben? Een pandemie en een oorlog verder en we weten het antwoord. We blijken kwetsbare mensen. Kwetsbare mensen met af en toe een grote mond en vaak een klein hart. In mijn vak komt die grote mond makkelijk voorbij. Als boegbeeld van de overheid vult mijn mailbox zich snel met meningen. De sociale media kent geen genade.

Edith Schippers zei ooit in haar lekenpreek: ‘Wij stenigen niet. Wij twitteren. Wij stenigen niet. Maar wie het niet met ons eens is, kan geen goede intenties hebben. Die is racistisch en dom. Of zakkenvuller en wegkijker.”

De afgelopen jaren heb ik geleerd om niet zozeer naar de mond maar naar het hart van onze inwoners te kijken. Omdat ik geloof dat God dat van me vraagt. Omdat ik in de Bijbel lees hoe Jezus steeds zoekt naar het hart van mensen. Hoe moeilijk dat soms ook te vinden is. Hoe klein soms ook. Voor mij is dat de kern.

Gemeente, ik hoop dat we in 2023 meer oog krijgen voor het hart van de ander. Om echt te kijken wat er leeft bij die ander. Je te verplaatsen in die ander. Niet omdat je het eens hoeft te zijn over de mening van die ander. Wel om elkaar in de ogen te kijken en het gesprek aan te gaan. Niet om te zenden. Maar wel om te horen en te luisteren. Dirk de Wachter, psychiater, verwoordt het treffend: “Vraag eens: hoe gaat het met u? En als mensen zeggen: goed, zeg dan niet meteen: oké. Durf een beetje stil te staan en te wachten. Aanwezig zijn, verbonden, hoopvol, geduldig.”

Laten we stilstaan en de tijd nemen. De tijd nemen om elkaar echt te zien. Om aanwezig te zijn, verbonden te zijn, hoopvol te zijn en geduldig te zijn. Wees aanwezig, verbonden, hoopvol en geduldig! Omdat we zelf gezien zijn en in de tijd geplaatst. De woorden van Jeremia mogen daarbij een licht op ons pad zijn, ook in 2023.

Mijn plan met jullie staat vast-spreekt de Heer: Ik heb jullie geluk voor ogen, niet jullie ongeluk; Ik zal je een hoopvolle toekomst geven.

Op hoop van zegen!
Amen.